Voor het twaalf en een halfjarig huwelijksfeest van Willem en Mathilde Mengelberg-Wubbe componeerde Diepenbrock naast het ‘officiële’ Bruiloftslied op tekst van Jan Beukers (zie RC 115) ook Serenade op een gedicht van zijn vrouw Elisabeth:
Voor Aal [Noordewier] heb ik nog iets anders gemaakt op een versje dat L[iesbeth] ondertusschen bij elkaar gerijmeld had, en dat in alle geval het Philisterhafte1 van een echt Hollandsch bruiloftslied mist. (BD VIII:78)
Reden voor Elisabeth Diepenbrock om het gedicht te schrijven was dat zij betwijfelde of haar man de matige tekst van Beukers gebruiken kon.
Op de feestavond van 5 januari 1913 is de Serenade niet ten gehore gebracht, zo blijkt uit het dagboek van Elisabeth. Al gauw namelijk merkten de Diepenbrocks dat Aaltje Noordewier en de Beukersen liever niet hadden dat de compositie werd uitgevoerd:
Ik kwam dan naast hen op den voorgrond vreesden zij, en toen wij er maar iets van vermoedden, zei ik dadelijk zelf tegen Aal: “Dat liedje moest je eigenlijk maar niet zingen”. Algemeene verlichting. (BD VIII:84)
Terugkijkend op het evenement noteerde Elisabeth Diepenbrock het gedicht in haar dagboek, met de opmerking:
Fons maakte er een heel mooi liedje van, hoewel ’t maar een sinterklaasrijmpje is, en de éénige note sensible, het eenige lichte maar bezielde, dat werd gesmoord. En misschien terecht, met bijna honderd gasten! (BD VIII:85)
Voor zover bekend heeft deze compositie tijdens Diepenbrocks leven niet in het openbaar geklonken.
Serenade heeft een cantabile middendeel, dat geflankeerd wordt door twee secties waarin Diepenbrock gebruik maakt van twee contrasterende ritmische patronen. De lengte en melodie van deze patronen variëren telkens. In de maten 75-78 en 91-94 is sprake van polymetriek, een uitzonderlijk fenomeen binnen Diepenbrocks oeuvre. Mogelijk symboliseren deze passages de verbintenis tussen twee verschillende persoonlijkheden.
Voor de ADF-editie van 1959 schreef musicoloog Norbert Loeser op verzoek van Eduard Reeser het gedicht “Een schoon geheim met teedre schroom bewaard” ter vervanging van Elisabeths tekst, met de bedoeling het lied toepasselijk te maken voor een huwelijksviering. Mogelijk heeft Serenade dankzij deze uitgave executanten gevonden. Maar aangezien de zoetelijke en vrome woorden van Loeser na drie decennia volkomen achterhaald bleken, is in de Donemus-editie uit 1995 teruggegrepen op de originele verzen.
Robert Spannenberg
1 = kleinburgerlijke